Evaluatie

De voorgestelde grenswaardes zijn gebaseerd op de aanbevelingen in Zweden. Bekijk welke aanbevelingen in uw land gelden.

  • Genoomtests bij vrouwelijke dieren

    Ja

    Nee

  • Fokwaarde, klauwgezondheidsindex

    Hoger dan 110

    Lager dan 100

Succesfactoren

  • Gebruik voor de fok geen dieren met een slechte klauwgezondheid en/of abnormale of asymmetrische klauwvormen zoals kurkentrekkersklauw of schaarklauw.
  • Ruim koeien met chronische klauwproblemen op.
  • Houd rekening met de klauwgezondheid in uw fokstrategie.
  • Voer genoomtests bij uw koeien uit om sneller vooruitgang te boeken bij het fokken.
  • Selecteer stieren met een hoge fokwaarde voor de klauwgezondheid en controleer de verschillende fokwaarden op het soort klauwaandoening dat in uw kudde voorkomt.

Tip!

  • Als u besluit om een dier met slechte klauwgezondheid te insemineren, gebruik dan een vleesstier om te voorkomen dat de slechte eigenschappen binnen de kudde worden vererfd.

  • Als een stier wordt gebruikt voor een klein aantal dieren, is het beter om een vleesstier te gebruiken, zodat eventuele slechte eigenschappen niet worden vererfd binnen de melkkoekudde.

  • Er is een nauw verband tussen een goede klauwgezondheid, overlevingskans en duurzaamheid.

  • Het controleren van de klauwgezondheid maakt het mogelijk om een betrouwbare klauwgezondheidsindex op te stellen.

Goed gedaan!

Ga zo door.

Ga verder met bouwen